Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide Hij tot mij: Mensenkind! deze beenderen zijn het ganse huis Israels; ziet, zij zeggen: [24]Onze beenderen zijn verdord, en onze verwachting is verloren, wij zijn [25]afgesneden. 23. Dat is, zij zijn een teken of afbeelding van het huis van Israel, of zij beduiden dat en hun tegenwoordigen staat in Babel. 24. Daar is zo weinig hoop van onze verlossing uit Babel en de wederkomst in ons land, als er is dat dode, begraven en verrotte mensen en hun verdorde beenderen weder zouden levend worden. Deze redenen van ongeloof en mistroostigheid waren de aanleiding, en geven het oogmerk te kennen van het voorgaande gezicht. 25. Gelijk takken, die afgesneden zijn en van den wortel geen sap kunnen trekken, moetende dienvolgens vergaan.